Onderbouw vmbo
Op de sector vmbo voel je je al snel thuis in één van onze brugklassen. Allemaal dakpanbrugklassen van twee jaar. Zo kun je rustig ontdekken welk niveau het beste bij je past.
Vakken in de onderbouw
In de onderbouw volg je een vast programma met 26 lessen van 45 minuten per week: het kerncurriculum. Dit programma bestaat uit theorievakken, lichamelijke oefening, techniek en beeldende vorming. In de lessentabel zie je precies welke vakken je elk leerjaar hebt. Hierin zie je de kernvakken staan (niet de P-uren bijvoorbeeld).
De lessentabel vind je op deze pagina.
Daarnaast heb je ruimte om je eigen rooster in te vullen. Je kiest zelf voor een aantal persoonlijke uren, talenturen en/of ontwikkel/ondersteuningsuren.
Vakoverstijgende projecten
In leerjaar 1 en 2 werk je in een groepje aan projecten die niet bij één vak horen, maar over meerdere vakken of één bepaald thema gaan. Soms voer je een deel van een project uit buiten school. Door samenwerken, vakoverstijgend denken en het verbreden van je blik buiten de school, kom je tot de meest interessante resultaten!
De vakoverstijgende projecten in de onderbouw zijn bijvoorbeeld de ‘gezonde school’, het ‘project groepsdruk’ en ‘Liefde en zo’.
Keuze vervolgroute
Halverwege het tweede leerjaar kies je samen met je ouders en je coach een vervolgroute voor de bovenbouw. Er zijn twee hoofdrichtingen:
- Beroepsgerichte leerweg: op basis- of kaderniveau.
- Theoretischgerichte leerweg: met de gemengde leerweg of theoretisch niveau.
In alle gevallen kies je ook een bepaald profiel of vakkenpakket waarin je eindexamen doet. De precieze mogelijkheden bekijk je via de profielkeuzeformulieren en het keuzeformulier eindexamenvakken, onderaan deze pagina. Je krijgt ook meer informatie tijdens een voorlichtingsbijeenkomst.
Cijfers en overgangsnormen
Je coach, de docenten en je ouders houden samen met jou je ontwikkeling in de gaten. Je werkt met leerdoelen en krijgt cijfers en feedback van de vakdocenten. Vervolgens geeft het docententeam aan het einde van een schooljaar een advies over de beste vervolgroute. Op basis daarvan neemt de schoolleiding een definitief besluit. In het eerste leerjaar blijven leerlingen in principe niet zitten. Een achterstand lossen we op met maatwerk in leerjaar 2. Ook de jaren daarna gaan de meeste leerlingen over. Soms is blijven zitten of doorstromen naar een ander niveau of een andere opleiding de beste keuze. Natuurlijk altijd met begeleiding door je coach en/of de decaan.
Overgangsnorm leerjaar 1 – alle niveaus
Je start op het vmbo in een dakpanklas (twee niveaus). In deze klas dagen we je twee jaar uit zodat je in leerjaar 3 op het meest passende niveau instroomt waarop je een diploma kunt halen. Dat betekent ook dat je na leerjaar 1 in principe doorstroomt op het niveau waarop je in leerjaar 1 bent gestart.
Je cijfers, in combinatie met de determinerende vaardigheden (zie toelichting), bepalen het vervolg in leerjaar 2. De docenten formuleren in een speciale vergadering een overgangsadvies voor de leerlingen. De coach communiceert dit advies met jou en je ouders.
In uitzonderlijke gevallen kan de vergadering beslissen om een leerling na leerjaar 1 op een hoger of lager niveau te plaatsen.
Overgangsnorm leerjaar 2 – alle niveaus
In leerjaar 2 mag je maximaal drie getelde onvoldoendes op je eerste rapport hebben staan, waarvan één in de kernvakken (ne-en-wi). Hierbij tellen alle vakken even zwaar mee.
De cijfers, in combinatie met de determinerende vaardigheden (zie toelichting) bepalen het vervolg in leerjaar 3. De docenten formuleren in een speciale vergadering bij rapport 1 een overgangsbeslissing. We schatten voor dit advies in welk diploma het hoogst haalbaar is. In leerjaar 3 ga je verder op dat niveau. De coach communiceert dit met de leerling en de ouders.
Toelichting
- Determinerende vaardigheden:
- Werkhouding: dat bestaat uit je inzet, zelfstandigheid, motivatie, taakgerichtheid, werktempo, nauwkeurigheid en doorzettingsvermogen.
- Planvaardigheden: plannen en organiseren.
- Feedback geven en ontvangen/verwerken.
- Algemeen welbevinden:
Het algemeen welbevinden van de leerling nemen we mee in de voortgangsbesprekingen als we het voor plaatsing van een leerling op een bepaald niveau of in een bepaalde klas.